FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
21 FEBRUARI 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid van de scheikundige nijverheid" en vaststelling van de statuten ervan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en
hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek
van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid; Op de voordracht van
de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Algemeen
verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus
2010, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot oprichting
van een "Fonds voor bestaanszekerheid van de scheikundige nijverheid" en vaststelling van de statuten
ervan. Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven
te Brussel, 21 februari 2011. ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
_______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet
van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van
5 augustus 2010 Oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid van de scheikundige nijverheid"
en vaststelling van de statuten ervan (Overeenkomst geregistreerd op 24 augustus 2010 onder het nummer
101255/CO/207) Artikel 1. In toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen
voor bestaanszekerheid, sluit het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een
collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid waarvan de statuten
worden vastgesteld en als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst overgenomen. Art.
2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Voor de toepassing van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, wordt onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. Deze
collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 5 augustus 2010 en wordt gesloten voor onbepaalde
tijd. De collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door één van de ondertekenende
partijen mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan
de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, die een kopie
van de opzegging aan ieder van de ondertekende partijen overmaakt. Gezien om te worden gevoegd
bij het koninklijk besluit van 21 februari 2011. De Vice-Eerste Minister en Minister
van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage
bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot oprichting van het "Fonds voor bestaanszekerheid
voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid" en de vaststelling
van de statuten Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en zetel Artikel 1. Er
wordt met ingang van 5 augustus 2010 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder de benaming "Fonds
voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid",
hierna "het fonds" genaamd. Art. 2. De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd te
1030 Schaarbeek, Auguste Reyerslaan 80, tweede verdieping. De zetel kan, bij beslissing van het beheerscomité,
naar een andere plaats in België worden overgebracht. HOOFDSTUK II. - Doel Art. 3.
Het fonds heeft als doel : - op te treden als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel
zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend
sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid; - het ontvangen,
beheren en toewijzen van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geďnde bijdragen zoals beschreven
in hoofdstuk V - Financiering; - het toewijzen van de financiële middelen en hun opbrengsten,
onder aftrek van de werkingskosten, aan de financiering van het sectoraal pensioenstelsel van de scheikundige
nijverheid. Art. 4. Het fonds kan alle daden stellen die rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel
of gedeeltelijk, verband houden met zijn doel, de ontwikkeling ervan bevorderen of de totstandkoming
ervan vergemakkelijken. Het fonds kan ervoor opteren om één of meerdere aspecten van zijn taken
aan derden uit te besteden. HOOFDSTUK III. - Duur Art. 5. Het fonds is opgericht
voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK IV. - Voordelen Art. 6. De door het fonds verleende
voordelen betreffende het toewijzen van de financiële middelen en hun opbrengsten, onder aftrek van de
werkingskosten, aan de financiering van het sectoraal pensioenstelsel van de scheikundige nijverheid
zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend
sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid. HOOFDSTUK V. -
Financiering Art. 7. Het bedrag van de bijdragen, welke werkgevers deze bijdragen moeten betalen
en voor welke bedienden ze van toepassing zijn, wordt vastgesteld door collectieve arbeidsovereenkomsten
gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Voor wat betreft
het bedrag van de bijdragen, welke werkgevers deze bijdragen moeten betalen en voor welke bedienden ze
van toepassing zijn vanaf 1 januari 2011, gaat het om de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus
2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige
nijverheid. Art. 8. De inning en invordering van de bijdragen worden verzekerd door de Rijksdienst
voor Sociale Zekerheid, bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen
voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK VI. - Beheer Art. 9. Het fonds wordt beheerd door
een beheerscomité, paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgeversorganisatie en uit vertegenwoordigers
van de werknemersorganisaties die in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid
vertegenwoordigd zijn. Het beheerscomité bestaat uit tien effectieve leden en uit een gelijk
aantal plaatsvervangende leden, die allen lid moeten zijn van het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid. De ene helft van de leden wordt aangeduid door en onder de leden
van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, op voordracht van de beroepsorganisatie
die de werkgevers vertegenwoordigt. De andere helft van de leden wordt aangeduid door en onder de werknemersorganisaties
die de bedienden vertegenwoordigen. De plaatsvervangende leden vervangen de afwezige effectieve
leden van de organisatie die hen voorgedragen heeft met dezelfde bevoegdheden. Het beheerscomité
kiest een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, en dit telkens voor een termijn van twee
jaar. Het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap worden beurtelings toevertrouwd aan een lid van
de werkgeversafvaardiging en een lid van de werknemersafvaardiging Het beheerscomité duidt eveneens
de persoon of de personen aan die belast zijn met het secretariaat. Art. 10. De leden van
het beheerscomité worden benoemd voor een periode gelijk aan deze van hun mandaat van lid van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Hun mandaat is hernieuwbaar, onder dezelfde
voorwaarden als waaronder zij worden aangeduid. De hoedanigheid van beheerder vervalt door overlijden
of ontslag. Elke beheerder die ophoudt lid te zijn van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid wordt van rechtswege als ontslagnemend beschouwd. Het ontslag kan gegeven worden door de organisatie
die de beheerder voorgedragen heeft. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van degene die hij
vervangt. Het mandaat wordt niet bezoldigd. Art. 11. Het beheerscomité vergadert
op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is gehouden het beheerscomité minstens één keer per
jaar bijeen te roepen en telkens wanneer minstens de helft van de beheerders erom verzoekt. De oproepingen
vermelden de agenda. Art. 12. Het beheerscomité kan slechts beslissen in aanwezigheid van
minstens drie beheerders behorende tot de werknemersafvaardiging en minstens drie beheerders behorende
tot de werkgeversafvaardiging. Art. 13. Alle beslissingen van het beheerscomité dienen eenparig
te worden goedgekeurd door alle beheerders die aan de vergadering deelnemen. Art. 14. Het
beheerscomité heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig blijken
voor zijn goede werking. Het beheerscomité bezit de meest uitgebreide machten voor het beheren en het
besturen van het fonds. Voor het optreden in rechte en voor al de handelingen, andere dan die
waarvoor het beheerscomité bijzondere opdrachten heeft gegeven, wordt het fonds geldig vertegenwoordigd
door zijn voorzitter en ondervoorzitter samen. Art. 15. De beheerders zijn slechts verantwoordelijk
voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan uit hoofde van
hun beheer ten opzichte van de verbintenissen aangegaan door het fonds. Art. 16. Het beheerscomité
kan zijn eigen interne werking verder regelen in een huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK VII.
- Rekeningen Art. 17. Het boekjaar neemt een aanvang op 1 januari van elk jaar en sluit op
31 december van hetzelfde jaar. Art. 18. Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen
jaar afgesloten. De afsluiting en de balans moeten op boekhoudkundig gebied voldoende gespecificeerd
worden. Art. 19. Het beheerscomité, alsmede de bij toepassing van artikel 12 van de wet van
7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid aangewezen revisor, brengen jaarlijks ieder
een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar. Art.
20. De jaarrekening, samen met voornoemde schriftelijke verslagen, moeten uiterlijk tijdens de maand
mei van het volgende jaar ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid worden voorgelegd. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening Art. 21.
Het fonds kan worden ontbonden door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid wijst de vereffenaars aan, bepaalt hun machten en bezoldigingen en wijst de
bestemming van het vermogen aan. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
21 februari 2011. De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met
het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET